“Stoor ik?” “Nee hoor, ik loop op de begraafplaats.” De beller aan de andere kant van de lijn begint zich nu te verontschuldigen. Hij wilde iets vragen over het werk, maar laat maar. Stamelt dat hij op een ander moment wel terugbelt.
Maar voor mij hoeft dat helemaal niet. Ik loop hier zo vaak, en heus niet altijd met betraande wangen of een zwaar gemoed.