Ik bespeur de laatste dagen een nieuw soort angst. Ik noem het: perscofobie, de angst voor persconferenties.
Die angst is niet zomaar komen opzetten, nee: die is de afgelopen weken gegroeid als een stekje in goed bemeste grond. Snel en onstuimig.
Ik bespeur de laatste dagen een nieuw soort angst. Ik noem het: perscofobie, de angst voor persconferenties.
Die angst is niet zomaar komen opzetten, nee: die is de afgelopen weken gegroeid als een stekje in goed bemeste grond. Snel en onstuimig.
Elke keer dat er een persconferentie wordt aangekondigd kruip ik bibberend onder een dekentje. Zodra er vanuit de tv-studio wordt geschakeld naar een minister achter een katheder, sla ik een hand voor mijn ogen en kijk ik alleen nog stiekem door mijn vingers, net als toen ik als kind een filmscène te spannend vond.
Het begon allemaal met die eerste paar chaotische persconferenties waarin de maatregelen zich in razend tempo opstapelden en mijn leven met piepende banden tot stilstand kwam. Geen handen geven? Dat was nog grappig, en leverde awkward situaties op waarin we elkaar dan maar onhandig met de ellebogen begroetten. “Haha gek hè”, “Ja, rare tijden”, *elleboog bump*. Twee dagen later: evenementen met meer dan duizend man worden afgelast. Dat is voor mij misschien vervelend omdat ik op een paar grote zomerfestivals zou spelen, maar vooruit: ook nog te doen.
Maar dan. Twee dagen later. Persconferentie op zondagmiddag. Alle scholen en kinderopvang dicht, iedereen thuiswerken. Opeens is alles anders. We zitten thuis met een kind van drie, proberen zo goed en kwaad als het gaat allebei ons werk gedaan te krijgen door om en om in de slaapkamer met laptop en koptelefoon te gaan zitten. Opeens beginnen mijn optredens afgelast te worden. Eerst alleen de shows van de komende weken, maar binnen een paar dagen is heel april en mei al leeg in mijn agenda. Het angstzweet breekt me uit. Hoe ga ik dit financieel redden?
Vorige week maandag zat ik klaar, op de bank, met man en kind, om te horen hoe we verder zouden worden ingeperkt. Toen minister Grapperhaus de woorden ‘één’ en ‘juni’ uitsprak, stak er een ruis op in mijn hoofd. Juni?! Natuurlijk had ik het wel verwacht, maar de rest van de avond heb ik hoofdschuddend op de bank doorgebracht. Biertje in de ene hand, telefoon in de andere hand. Bellen met huilende collega’s. Dit wordt pas weer spelen in het najaar. En natuurlijk zijn onze problemen bij lange na de grootste niet, daar zijn we ons van bewust. Iedereen in shock.
Lees ook
‘Moederschap geeft me verdomd goede motivatie om crisis te weerstaan’
Maar goed, vanavond is er dus weer een persconferentie, en inmiddels ken ik het patroon: Rutte spreekt ons bemoedigend toe, maar kijkt er serieus bij, en verzucht dan dat de maatregelen tóch nog een tandje worden aangescherpt of verlengd tot in lengte der dagen. Ik ben nu al zenuwachtig, en ik heb het troostbier maar vast koud gezet. Ik weet niet of ik ooit nog normaal naar persconferenties kan kijken.
Aafke Romeijn (33) is schrijver, muzikant, vlogger, fervent Twitteraar én schrijft wekelijks een column voor LINDA.nl.